Oorsprong Naturisme

Eerste mens

Over het algemeen is men het erover eens dat de eerste mens van nature naakt leefde. Antropologen denken dat mensen in eerste instantie dierenhuid of plantaardig materiaal gingen gebruiken om zichzelf tegen het klimaat te beschermen, vooral vanaf het moment dat de eerste mensen verhuisden naar andere klimaatgebieden. Vanuit bijbels standpunt ziet men dat de eerste mensen, Adam en Eva, na het eten van de vrucht der wijsheid, zich gingen schamen, waarna zij zich bedekten met vijgenbladeren. Naaktheid zelf was dus geen zonde en wordt in de Bijbel ook niet verboden (hoewel er wel kledingvoorschriften zijn, in het bijzonder voor priesters), maar inmiddels wordt het door gelovige mensen wel zo bekeken en ontstond het westerse taboe op naaktheid. Vijgenbladen werden vaak in de kunst gebruikt om de geslachtsdelen af te dekken.

Grieken

De Oude Grieken deden daar niet aan, een “Grieks” beeld met een vijgenblad dateert altijd uit latere tijd. In de vroege Griekse oudheid was naaktheid min of meer geaccepteerd, bijvoorbeeld op Kreta en in Sparta. In het Helleense Griekenland en Rome werd publieke naaktheid geaccepteerd in publieke baden en bij sportwedstrijden. Het Griekse woord gymnasium (van gymnos – naakt) betekent een plek waar je naakt kan zijn. Bij vele sportevenementen werden vrouwelijke toeschouwers echter niet toegelaten, met uitzondering van Sparta. In de 6e eeuw deed de preutsheid meer opgang. Benedictus van Nursia schreef voor dat monniken geheel gekleed moesten slapen.

Preutsheid

Een schilderij van Massacio, Adam en Eva, werd voorzien van groene vijgenbladeren, later overigens weer verwijderd. Tot aan het begin van de 8e eeuw werden christenen in West-Europa naakt gedoopt, als Adam en Eva vóór de zondeval. In het Victoriaanse tijdperk (19e eeuw) werd openbare naaktheid geheel niet meer getolereerd. Zelfs objecten die vaag menselijk waren moesten worden bedekt. Zo vond men het niet netjes als tafelpoten onbedekt bleven. Meubels kregen een soort rokjes aan om de poten te bedekken. Op de stranden kwam een scheiding tussen mannen en vrouwen. In de 19e eeuw was naaktheid in de Franse salonkringen acceptabel, zolang het om een “klassieke” setting ging. In het begin van de 20e eeuw was het op sommige stranden indecent als de mannelijke tepels zichtbaar waren. De wollen badpakken, zeker als ze nat waren, verborgen echter de mannelijke vormen geheel niet. Vanaf het midden van de twintigste eeuw werd naaktheid langzamerhand meer geaccepteerd, in eerste instantie thuis, later steeds meer in het openbaar. In een rooms-katholiek internaat moesten de meisjes echter nog vaak baden met een badkleed aan en mochten zij niet naar hun eigen lichaam kijken. Élisée Reclus (1830-1905) meende dat naaktheid een van de middelen is om de socialisatie tussen individuen te bevorderen. Hij roemt de morele en fysiologische reinheid die eruit voortvloeit en hij zet het in het perspectief van een omvattende zienswijze omtrent de geschiedenis en de geografie van culturen. Sommigen beschouwen hem als de stichter van het naturisme. Naturisme wordt gezien als meer dan alleen naaktrecreatie. Het kan gezien worden als een reactie op de gevolgen van de industriële revolutie: de mens was door de industrialisatie in de 19e eeuw steeds verder verwijderd geraakt van de natuurlijkheid. Niet alleen de stedelijke omgeving was steeds minder natuurlijk, ook de omgangsvormen – in het bijzonder de houding ten aanzien van het naakte lichaam – waren naar de mening van sommigen steeds onnatuurlijker geworden. Bij naturisten staat het idee centraal dat naakt alle mensen gelijk zijn en maatschappelijke standsverschillen niet langer zichtbaar en daardoor ook niet meer relevant zijn. In het toenmaals behoudsgezinde Nederland ontstond het georganiseerde naturisme pas in de jaren 30.

Nederlands Naturisme

De eerste Nederlandse naturisten zochten mooie plekjes in de natuur, beoefenden er naakt sport, zwommen er of lagen in de zon. Later kochten mensen gezamenlijk grond aan, die zij samen geschikt maakten voor dagrecreatie en later voor kamperen. De eerste Nederlandse naturistenvereniging was Zon en Leven. Voor de leden van deze vereniging ging de filosofie van het naturisme verder dan het gezamenlijk bloot zijn en de verbondenheid met de natuur. De harmonieuze levenswijze werd nog eens versterkt door een gezond leefpatroon, dat wilde zeggen: geen tabak, geen drugs, geen alcohol en geen vlees. Niet iedereen stond achter deze vorm van naturisme en zo werden in de jaren 50 als tegenreactie de eerste ‘lichtbonden’ opgericht, waar vegetarisme geen plicht was en alcohol en tabak waren toegestaan. Zon en Leven bleef desondanks de grootste vereniging met meerdere terreinen. De lichtbonden hadden en hebben doorgaans één terrein. Het aantal verenigingsterreinen in Nederland is sinds het einde van de jaren zeventig ongeveer gelijk gebleven: in 2005 zo’n 45, waarvan negen van Zon en Leven. Daarentegen zijn er wel een vijftiental campings, minicampings of terreinen voor dagrecreatie bijgekomen en vele mogelijkheden om (buiten het buitenseizoen) binnen naakt te zwemmen.

Vreemde eend

Tot in de jaren 70 werd het naturisme gekenmerkt door een grote beslotenheid. Naturisme was verre van sociaal geaccepteerd en naturisten werden met de nek aangekeken. De naturisten van het eerste uur hadden moeite elkaar te vinden, terreinen te vinden en natuurlijk ging het propageren van naturisme ook moeizaam. De buitenwereld mocht daarom niet weten waar er naturistenterreinen waren. Om alle mogelijke inkijk van buiten te verhinderen, werden naturistenterreinen vaak afgeschermd door wallen en rietmatten. Dat gebeurde overigens ook vaak op verzoek van de betreffende gemeente, die klachten over “aanstootgevend bloot” wilde voorkomen. Evenmin mocht de buitenwereld weten, wie er naturist was. Sommigen – bijvoorbeeld onderwijzers of mensen die anderszins met kinderen werkten – waren ervan overtuigd hun baan te verliezen als bekend werd dat zij in het weekend op een naturistenterrein te vinden waren. Bij naturistenterreinen waarbij de parkeerplaats vanaf de openbare weg te zien was, gingen sommigen zelfs zo ver hun nummerborden te bedekken. Naturisten kenden elkaar doorgaans alleen bij de voornaam en in notulen van bestuursvergaderingen werden achternamen altijd achterwege gelaten. Nieuwe leden konden rekenen op een serieuze ballotage en daarna op een aspirant-lidmaatschap van een jaar. Men wilde voorkomen dat lieden met dubieuze bedoelingen zomaar lid konden worden en daarom moest het aantal mannen en vrouwen (met of zonder kinderen) bij Zon en Leven gelijk zijn. Waren er meer vrouwen dan mannen of omgekeerd dan kwam men op een wachtlijst. Tegenwoordig hebben de meeste naturisten er weinig moeite mee de “buitenwereld” te vertellen waarom zij naturist zijn en waarom het zo leuk is om een naturistenterrein te bezoeken. Voor de meeste naturisten of naaktrecreanten geeft het bloot zijn in een natuurlijke omgeving een gevoel van vrijheid. Voor velen is het streeploos bruin worden een plezierige bijkomstigheid. Ook gelden er nog nauwelijks beperkingen voor naturistenterreinen. Iedereen is welkom voor een dagbezoek of een langer verblijf, al moet je daarvoor doorgaans wel in het bezit van een NFN-kaart zijn. Ook staat het iedereen vrij een verenigingslidmaatschap aan te vragen. Het is in Nederland in principe niet wettelijk verboden om bloot te zijn. Het wordt alleen strafbaar gesteld op openbare plaatsen die ‘niet geschikt zijn voor ongeklede recreatie’. Het is uiteindelijk de rechter die beslist welke plaatsen dat zijn. Naast de naturistische verenigingsterreinen worden er ook naturistencampings commercieel geëxploiteerd voor hen die het alleen om het naaktrecreëren gaat en waarvoor geen lidmaatschap benodigd is.

Openbaar

In 1973 werd het eerste openbare naaktstrand geopend in Callantsoog. Nederland raakte langzaam gewend aan bloot. Behalve mensen met een ledenkaart waren er nu ook naaktrecreanten die niet waren aangesloten bij een vereniging. Daardoor ontstond ook de vraag wat een naturist onderscheidt van een nudist. Naturisme zou meer zijn dan alleen maar bloot, naturisme zou “Bloot + 1” zijn. Voor de Naturisten Federatie Nederland is het onderscheid niet relevant. De federatie staat voor de bevordering en promotie van de mogelijkheden voor naaktrecreatie voor iedereen die daar behoefte aan heeft. Aan het eind van de jaren zeventig ontdekten steeds meer mensen het naturisme. Steeds meer leden brachten de weekenden door in hun caravan op het terrein. Het tijdperk van de dagjesmensen was voorbij. Textielcampings, zoals ze vaak door naturisten worden genoemd, worden door hen beschouwd als lawaaiig met schreeuwende mensen en schetterende radio’s, in tegenstelling tot naturistencampings waarbij naar mening van de naturisten de rust overheerst. Naturistenterreinen zijn vaak op mooie plekken gelegen, nooit dicht aan de weg, vrijwel altijd beschut. Naturisten voelen zich heden ten dage wellicht minder verheven ten opzichte van andere campingbezoekers, zij ervaren over het algemeen nog steeds een verschil in sfeer en uitstraling tussen naturisten- en reguliere camping. Zoals gezegd wilden vanaf het eind jaren zeventig steeds meer mensen bloot op het strand liggen. Voorstanders maakten zich hard voor het eerste naaktstrand bij Callantsoog, waar in 1973 de NFN-vlag werd gehesen. Achter de schermen lobbyde de NFN in politiek Den Haag voor een legalisatie van naaktstranden. Die kwam er eind jaren 80. Van toen af was naaktrecreatie in Nederland toegestaan op iedere plek, die daarvoor door de gemeente is aangewezen of die daar redelijkerwijs geschikt voor is (artikel 430a Wetboek van Strafrecht). Veel gemeenten hebben plaatsen aangewezen als naaktstrand. Gemeenten zouden geen plekken aan mogen wijzen waar naaktrecreatie verboden is. Naast kampeerterreinen en op stranden kwamen ook andere mogelijkheden voor naturisme in opmars.

Bijna 2 miljoen is geen randverschijnsel meer

Zo kunnen naturisten ook terecht in zwembaden in het hele land. Tussen 1975 en 2005 vertienvoudigde het ledenaantal van de Naturisten Federatie Nederland van 6.500 naar 72.000. Uit onderzoek verricht in opdracht van de NFN in 2005 bleek, dat 1,9 miljoen Nederlanders met enige regelmaat bloot recreëerde op een naaktstrand, in de vrije natuur of in de eigen achtertuin. Motivaction kwam na een onderzoek in april 2010 onder ruim 5.000 mensen tussen 15 en 70 jaar met andere cijfers. Motivaction berekende 700.000 Nederlandse naaktrecreanten met de eigen tuin en naaktstrand als populairste locaties en schaarde de 1,7 miljoen spa- en saunagangers niet onder de definitie. In het Flevolandse Zeewolde werd in juli 2008 een christelijke kerkdienst speciaal voor naturisten georganiseerd. Dit was een novum. Enkele maanden later stond in dezelfde plaats een tweede naturistische dienst gepland, maar deze werd geannuleerd vanwege de negatieve reacties.

Definitie

Tot ongeveer 1980 werd de volgende definitie gehanteerd: Naturisme is een humanitaire stroming die streeft naar de herintegratie van de natuur en natuurlijkheid in het menselijk leven en daarbij het naakte lichaam ziet als een natuurlijk gegeven. Tegenwoordig luidt de definitie: Naturisme is een sociale beweging die wordt gekenmerkt door een gemeenschappelijke naaktheid, met als doel het bevorderen van zelfrespect, respect voor de medemens, het versterken van onderlinge banden en eerbied voor de natuur en het milieu. Uit deze beide definities blijkt een gevoel van verbondenheid met natuur en natuurlijkheid.

Bron: Wikipedia e.a.

Abonneer je op onze nieuwsbrief

Wij versturen per kwartaal een nieuwsbrief.

Door het indienen van deze aanvraag accepteer je de algemene voorwaarden van de dienstverlening en het privacybeleid

Privacy | Copyright © 1985-2023 Naturistenvereniging Chamavi.